Ik was maar één dag weg…

Vier pony’s zijn een zegen en een vloek tegelijkertijd. Gezegend voel ik mij iedere dag met ze en vervloekt is het soms omdat ze ook veel zorgen met zich meebrengen. En het is druk, iedereen die een paard heeft kan uitrekenen dat dat keer vier behoorlijk veel werk is.  Al maanden had ik nog geen paardvrije dag gehad en het vier maanden samenzijn met mijn vriend, Jasper, naderde. We maakten plannen om een nachtje weg te gaan en samen even helemaal te kunnen genieten.

Afgelopen week was het helaas wederom raak: koliek, maar nu bij Fiador. In de avond werden we gebeld en zijn we met gierende banden richting stal vertrokken. Onderweg in de auto had ik de veearts al gebeld zodat zij zo snel mogelijk bij ons zou zijn. Hij mestte wel maar het was bijna alleen maar water wat eruit kwam, verstoppingskoliek was daarmee uitgesloten. Zandkoliek? De handschoentest moest er weer aan geloven zoals ik die al eerder had uitgevoerd maar het mini kleine beetje zand wat alle tests steeds opleverde was te verwaarlozen.

Na het toedienen van de pijnstillers en de darmontspanners knapte Fiador al gauw op. We zijn de hele avond gebleven en zelfs nog een deel van de nacht om hem in de gaten te houden en nogmaals medicatie te geven. Met een vrij gerust gevoel liet ik hem en Fantaghirò achter om de nacht door te brengen in de binnenbak. Hij hinnikte, bewoog vrij en leek in zijn goede doen te komen. De volgende dag gingen de kleine maaltijden van hooi er goed in en in de avond durfde ik hem wel weer bij de groep te laten.

We zijn wel drie á vier keer per dag op stal geweest om hem in de gaten te houden. En als wij er niet waren dan was er wel een top-stalgenootje die hem in de gaten hield. Hij at wel wat moeizaam en zonderde zich af en toe af van de groep maar er waren geen aanwijzingen meer dat hij nog echte pijn had. Ik bleef wat ongerust vanwege zijn afwijkende eetgedrag, voornamelijk omdat hij zijn kleine beetje hardvoer liet staan.

Vrijdagavond zouden we weggaan voor ons nachtje, dus ik was vroeg op om naar de paarden te gaan om ze allemaal te verzorgen. Fiador at zijn hooi met mondjesmaat en ik twijfelde of wat beweging hem misschien goed zou doen. Ik besloot hem toch met rust te laten omdat ik hem niet meer stress wilde bezorgen dan strikt noodzakelijk. Als hij behoefte had aan beweging was er ook voldoende ruimte in de paddock en dan kon hij zelf bepalen wat hij wilde doen. Ik bleef ongerust en zelfs nog vlak voordat we naar het hotel vertrokken zijn we samen langs geweest om hem te checken.

Bij de laatste checkup at hij nog steeds niet echt. Ik twijfelde en draaide in gedachte maar stelde mijzelf gerust dat hij in goede handen was bij mijn stalgenootjes. Ze zouden hem extra in de gaten houden en ik liet het los. Het was maar één nachtje. Morgenavond na het avondeten zouden we er alweer op stal zijn en het hotel was zelfs dichterbij stal dan ons huis. Het zou best gaan, ik maakte mij veel te druk, zoals altijd. Ik suste mijn bezorgdheid met die woorden dus zogezegd vertrokken we in de auto naar het hotel.

De volgende ochtend hing ik alweer bij mijn bijrijdster op de app om te checken of alles goed was. Alles was goed, Fiador stond wat te scharrelen in het hooi. Hij pikte hier en daar een sprietje mee en leek het prima te doen. Zij ging aan de wandel met Baelfire dus ik wenste ze veel plezier. Nog geen twee minuten later ging mijn telefoon over, een stalgenoot, het ging heel erg mis met Fiador. De dierenarts was al gebeld maar het zag er niet goed uit. Hij schudde en trilde, vertelde hij. Zou het een soort shock of iets neurologisch zijn misschien?

Het duurde even voordat het allemaal doordrong. We zaten aan het ontbijtbuffet, Jasper had nog een vol bord voor zijn neus staan. Ik stelde voor dat ik alvast de autosleutels zou halen zodat hij zijn ontbijt kon oppeuzelen. Op de kamer wisselde ik in een sneltreinvaart mijn hakken om voor gympen. De lift naar beneden leek een eeuwigheid op zich te laten wachten. Mijn hart ging steeds sneller tekeer. Moest ik hem toch maar naar Utrecht sturen? Misschien viel het allemaal wel mee, nog twee van die prikken er tegenaan en dan zou hij net zo opknappen als de vorige keer.

Voor een tweede keer scheurden we met een noodvaart naar stal. Ik piekerde en twijfelde. Ik hield nog wat app contact met een ander stalgenootje, die ook bij hem was maar op een gegeven moment werd het stil. En het bleef stil. En het zou ook altijd stil blijven. Ik stapte uit en bij de poort kwamen de meest angstaanjagende woorden in mijn oren. “Hij is al dood.” Dat kón niet. Het mócht niet. Niet na álle shit die ik al over mij heen heb gekregen de afgelopen tijd. Hij was altijd de constante factor in mijn leven.

Hij was mijn vriendje, mijn álles, mijn allerbeste maatje. Hij was er altijd. In mijn pubertijd, als ik verdrietig was, als we samen vrolijk door het bos aan het wandelen waren, altijd. We zouden samen oud worden. Hij zou in mijn droomhuis in de tuin komen te wonen. Met zijn kleine bruine neusje over de deur heen komen om een appeltje te bedelen. Hij zou na het strandseizoen samen met mij, Jasper en Fanta naar het strand gaan om te zwemmen. Hij was dol op zwemmen. Hij was gek op water.

Ik heb gehuild, geschreeuwd, gevloekt, gekrijst en nog meer gehuild. Ik heb zijn neusje nog kusjes gegeven, hij voelde nog zo warm aan. Hoe kon hij nou niet meer ademen? Waar was hij dan heen gegaan? De veearts kwam een paar minuten na ons aan. “Ik was maar één dag weg, ik kwam echt weer terug. Ik was maar één dag weg…” Één dag of niet, hij was niet meer. Mijn hart is kapot, achttien jaren hebben we gedeeld… Mooie jaren en moeilijke tijden.

Ik had de kudde van kuil overgezet op hooi na Fanta’s koliek, dat leek haar goed te doen. Pip kon wel een paar kilootjes afvallen en had vaak diarree van het kuil. Baelfire stond overdag toch op het land en kon daar bijeten wat hij te kort zou komen in het hooi. En voor Fiador zou het toch ook geen kwaad kunnen, het leek een win-win situatie. Kwam het daardoor? Had ik de dierenarts gisteren nog een keer terug moeten laten komen? Had het geholpen? Had het een verschil gemaakt? Hadden we niet weg moeten gaan? Had ik hem toch even moeten laten bewegen? Had ik hem liever zelf in mijn armen gehad toen hij zijn laatste adem uitblies? Ik weet het niet.

Vorig jaar rond deze zelfde periode had hij ook een lichte koliekaanval en dat stelde allemaal niet zo veel voor. Hoe was het mogelijk dat hij nu ineens niet meer was? Waar zouden onze dromen en plannen heengaan? Zelfs de dierenarts had ooit al gezegd: hij? Hij gaat nooit dood, als je tachtig bent dan zit je nog met hem opgescheept. Het beeld van mijzelf met een rollator waar een stokoude pony naast liep, dát was de toekomst die ik voor ons had gezien. Alle pony’s uit de kudde had ik eerder zien doodgaan dan hem.

De pony die een schedelfactuur, een hoefbeenfissuur, vocht op zijn hersenen, ooit onderkoeld uit de sloot was gevist, hoefbevangenheid en spierbevangenheid had overleefd was nu ineens dood. Hij zakte door zijn benen en het was over. Zomaar, over en uit… Gestorven in de armen van twee bijzondere stalgenoten die ik eeuwig dankbaar ben dat ze hem hebben bijgestaan. Hij was in ieder geval niet alleen, maar heeft zijn laatste minuten in goede en zorgzame handen doorgebracht.

Zoals er al werd geopperd, misschien heeft hij gewacht op een dag dat ik weg was omdat hij te moeilijk vond om afscheid te nemen. Ik vind het ook te moeilijk om afscheid te nemen, hoe kan dit ooit een plek krijgen? Bregolas is al vijf jaar dood en zelfs dat heb ik sinds kort maar net aan verwerkt. En nog huil ik soms om hem en is het verdriet te groot om aan te kunnen. De schaar ging door zijn manen en zijn staart. Hij begon koud te worden en ik kuste zijn zachte neus nog één keertje zoals ik al zo vaak had gedaan. Jasper nam mij mee met een tas gevuld met zijn haren in m’n hand geklemd. Haren die naar hem ruiken.

En op de één of andere manier verwachtte ik de volgende dag wakker te worden en dat alles weer oké was. Zoals wanneer je een deuk in je auto rijdt en iemand tegen je zegt: “Ach, dat kan toch worden gemaakt?” Kleine paardjes kun je niet repareren en toen wij vanochtend voor de andere paarden kwamen, lag hij onder een zeil bij de oprit. Heel klein. Ik heb nog nooit zo een klein bolletje onder het “dode zeil” zien liggen. Hij stelt niks voor, als hij daar onder ligt maar wat was hij groot toen hij nog ademde.

Mijn bijrijdster kwam gisteren om voor vier pony’s te zorgen en toen ze terugkwam uit bos waren het er ineens nog maar drie, hoe onwerkelijk kan de werkelijkheid zijn? Morgen word ik wakker en dan hoop ik dat het over is… De deuk in mijn leven is uitgedeukt en overgespoten, zodat we alles weer opnieuw kunnen doen, kleine Fi.

Lieve Fiador, ik dacht nog eeuwigheid met je samen te hebben maar het heeft niet zo mogen zijn. Of ik het goed of fout heb gedaan, weten zal ik het nooit maar weet wel: ik heb mijn uiterste best gedaan. Ik ben zo ongeveer een heel leven lang met je opgestaan en met je naar bed gegaan. Ik heb met en over je gedroomd, slaap zacht en ren vrij met Bregolas…

 

Tagged , , , , ,

1 gedachte over “Ik was maar één dag weg…

  1. Heel erg mooi verwoord Sharon. Nogmaals heel veel sterkte toegewenst in deze hele zware tijd voor je!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *